Groesbeek in Zuid Afrika
Het staat op onze beide kaarten in overtuigende letters: Groesbeek. Het ligt in de noordelijke Transvaal, recent hernoemd naar Limpopo, een provincie die in het noorden van Zuid Afrika grenst aan Zimbabwe.
We maken nauwelijks een meerdaagse planning, soms een dagplanning, maar ook dat schiet er vaak bij in. Het gaat dan zo als ‘richting noord is Zimbabwe’ dat moeten we ongeveer aanhouden. Maar met een plaatsnaam als Groesbeek in de buurt, maken we graag een omweg. Eerder is al uitvoerig beschreven wat het verschil is tussen navigeert en navitrui, maar alle slechte kritieken ten spijt, Trui glorieert als nimmer daarvoor, op navitrui gebied dan weliswaar.
De omweg zou een paar honderd kilometer zijn, we drukken dat niet uit in getallen, maar zeggen gewoon maar een paar uur. We maken ons blij met visioenen als dat Trui de Burgemeester toestemming vraagt de archieven te bekijken, om te ontdekken welke Groesbeker naamgever zou kunnen zijn van deze plaats. De plaats waar Trui-lief is geboren, dan wel in Nederland. We liggen op koers volgens de kaart, zei het dat de GPS de naam Groesbeek niet laat zien. Komt meer voor, heeft wellicht te maken met de mate van detaillering, een oudere versie van het programma, maar we laten ons niet voor de gek houden, op beide, recente kaarten staat Groesbeek overtuigend genoemd.
Het landschap is, evenals in Groesbeek Nederland, adembenemend. We zien rotsformaties die puur rood zijn, de vorm hebben van een Tafelberg, die hier [koppies] worden genoemd en de omvang met de Rocky Mountains aan zouden kunnen. We rijden over onze favoriete Afrikaanse zandpaden. Een centimeter of vijf los zand, nauwelijks kuilen en vuur en vuurrood. Eindeloos ver zien we het zandpad de berg op kronkelen we voelen ons thuis, vastberaden op weg naar [ons] Groesbeek.
Blijken we toch een afslag over het hoofd te hebben gezien, volgens Trui, “maar als we deze bergkam door dit natuurgebied nemen, dan komen we d’r ook.” Stiekem zit ik me te verkneukelen om over een paar uur, als deze zoektocht naar dat vermaledijde Groesbeek moet worden opgegeven, haar wederom te roemen om haar slechte navigeer prestaties. Maar ik heb alle aandacht nodig om over het ezelpaadje door het natuurgebied te komen. Grote stenen, diepe uitsnijdingen vanwege wateroverlast, maar alles rustig in 4×2, dus vooral opletten om lekke banden te voorkomen, geen zware hindernissen. “Dit padje afrijden, dan een T-splitsing en dan zijn we in Groesbeek” hoor ik de navigator hoopvol uitspreken. Ik ga verder met mijn, ongetwijfeld heroïsche, mannelijke uitspraak dat navigeren toch echt geen vrouwenwerk is, maar ben blij dat aan de vier uur durende omweg een einde lijkt te komen. Wel of geen Groesbeek.
We zien een verzameling armzalige hutjes met een drankwinkel, annex restaurant, annex buurthuis als meest opvallende, en tevens enig stenen huis. Trui neemt haar kaart mee naar binnen, haar paspoort met daarop de geboorteplaats Groesbeek en stapt vol goede moed op een goedlachse, bierdrinkende eigenaar af. ‘Nee, het spijt me, deze plaats heet al zo lang als ik hier ben Kameka.’ Een glimlach op zijn gezicht en een bulderlach uit mijn buik. Het superieure ras heeft wederom onomstotelijk bewezen dat navigeren, evenals autorijden voor mannen is. Voor échte mannen.
Ineens zie ik in Trui wat veranderen, het doorgaans meegaand typje krijgt, waarschijnlijk door mijn bulderlach, een verbeten trekje op haar gezicht. ‘Hoe oud bent u en zijn er oudere mensen die dit wellicht wel weten?’ Een oudere man komt aanlopen, blijkt 45 jaar en buigt zich serieus over de kaart. ‘Volgens de kaart bent u goed, maar de naam Groesbeek zegt me niets.’ Ik maak snel en ongezien een Lee Towers beweging met mijn rechterarm en blijf zwijgend in afwachting van haar volgende aktie. ‘Is er iemand die ouder is dan 45 jaar en die ons zou kunnen helpen?’ Ze geeft niet op, mijn liefste en ik roep de 45 jarige nog even bravoerig toe. ‘En als hij de plaats herkent, dan krijgt ie een ijskoud biertje van me….’ Verdomd, een kwartiertje later komt de 45 jarige vol trots terug en meldt: ‘inderdaad, in 1960 heette dit Groesbeek’. En een vreugdegil verlaat haar mond. Ik buig me nederig, laat een luid applaus klinken en moet alle mannelijkheid inslikken en toegeven dat er toch nog een (kleine) kans voor de dames is. Soms gaat navitruien wél goed.
We raden een bezoek van harte af, er is geen barst te zien, anders dan een paar huisjes en een stoer berguitzicht. Onze heuvels in ons eigen Groesbeek zijn even mooi, het dorp zoveel meer aantrekkelijk, geen twijfel mogelijk, van Mooi Groesbeek is er maar één.