Beschouwingen Afrika – 7 Scholing
Er is geen 10 kilometer weg of pad waar we niet het bord van een school zien. Prachtige namen, eenvoudige gebouwen en kinderen in mooie kostuums van de meest bizarre kleuren, maar altijd opgewekt en ‘gelijk makend’. We spreken dan met name over de Primary en Secundary scholen. De eerste van 5-11 jaar, de tweede van 12 tot 16-17 jaar. Deze leeftijden verschillen per land en zijn daarom slechts indicatief. Het oprechte streven van de meeste landen is de loopafstand naar de scholen niet meer dan enkele kilometers te laten zijn, een geweldig streven in deze grote landen met enorme afgelegen gebieden. De docenten zijn vaak locale dames (vooral) en heren (incidenteel) die naast hun docentschap, zonder uitzondering, een andere baan hebben. Ofwel verbouwen ze mango’s, dan wel produceren ze houtskool, dan wel hebben ze een handelsbedrijfje. Want de simpele constatering is dat er niet genoeg wordt verdiend met een baan als onderwijzer.
Klassen sluiten om de haverklap omdat er een hogere prioriteit wordt gegeven aan de handelsactiviteit van de docent, dan het slecht betaalde baantje als docent. Let wel: we leggen hier niet de docenten de duimschroeven aan, zij kunnen niet anders. Evenals bijvoorbeeld de politieagenten moeten ze creatief zijn om in hun levensonderhoud te voorzien. En zij hebben geen radargun, dus wat anders moeten ze?
Het lagere onderwijs is een kennismaking met uniforme structuren. Ze krijgen ‘rijtjes’ die men eindeloos moet herhalen. Daar is overigens geen docent voor nodig, vandaar dat je grote groepen kinderen, lekker onder een schaduwgevende boom, zonder docent, hun ‘rijtjes’ hoort napraten of zingen. Het lijken mantra’s voor een beter leven. Ze lijken helaas inhoudsloos, prikkelen de eigen fantasie of creativiteit nauwelijks. Al op het eind van de Primary Scool wordt Engels onderwezen. We hebben de schoolboeken gezien en waren onder de indruk: complexe zinnen met best ingewikkelde woorden. Met het leerboek in de hand gingen we optimistisch een gesprek aan met een 10 jarige, met 12 jarigen, met 18 jarigen. Maar met niemand kwamen we verder dan ‘What is your name. Where do you come from?’. Ook in de avond wordt je door deze ‘geleerden’ nog begroet met ‘goodmorning’ omdat goodevening gewoon niet bekend is.
We spraken met docenten, in Tunesië al, die een soort Engels spraken waar geen touw aan vast te knopen was. Dus wat is de toekomst van deze scholing als het resultaat nu al zo pover is?
De oplossing lijkt de privé-school. Deze is niet in elk dorp, daardoor is de reisafstand te groot en is het logisch dat het kind intern gaat. Dit onderwijs is werkelijk goed, maar doordat het ook kostbaar is, weer voor te weinig mensen mogelijk. Zeker omdat hier ook de rijken rijker worden en de armen armer, wordt door de exclusieve privéschool deze afstand niet verkleind.
Dan stel je de hoop op de universiteit. Ernstiger gefrustreerde leerlingen zijn niet voorstelbaar. Want de docenten lijken hun job als derde keus te ervaren. Als docent universiteit krijg je natuurlijk leuke handelsaanbiedingen, allemaal stuk-voor-stuk interessanter (qua geld) dan voor je studenten staan. De verdiensten van een docent op de universiteit liggen op het nivo van een gemiddelde politieman. Mijnheer agent kan er niet van leven, dus ook deze universitaire professor niet.
We liepen een universiteitsbibliotheek binnen, zeg maar de bron van alle kennis. Het leek een Oost-Europese supermarkt vlak na de Wende. Lege schappen, slechts 5% van de schappen waren ‘beboekt’. We deden navraag naar een document over ‘Afrika within the next generation’, een bekende basisstudie van een Tanzaniaanse hoogleraar. Mijnheer-1 had nog nooit van de titel gehoord en kon ons niet verder helpen. Mevrouw-2 had de titel wel voorbij zien komen, maar kon ons niet helpen aan het document. Mijnheer-3 vertelde dat de studie niet beschikbaar was. Geen toegang tot de universiteitscomputer, tot internet. Studeren lijkt hier frustreren.
Het resultaat is een aantal generaties die weliswaar universitair zijn geschoold, maar niets hebben geleerd. Vol van verwachtingen zijn en de garantie krijgen op werkeloosheid. Dan is een baantje in de politiek een cadeautje, werken voor een NGO een droom, maar ook die banen blijven dus inhoudsloos.
Bedenk daarbij dat een hele generatie zowat is verdwenen door HIV / Aids. Hier in Malawi, waar we nu zijn, is er gewoon geen groep 25-40 jarigen. Je hebt jongeren die, indien door HIV / Aids ouderloos zijn geworden, werkelijk onhandelbare mensen zijn geworden. Nergens voor te motiveren, teleurgesteld in het leven. De hele generatie 25-40 jarigen is er niet meer, daardoor ontstond natuurlijk ook een geweldig tekort in aanbod van leerlingen, stroomden universiteiten leeg. De ouderloze, volgende generatie is vrijwel niet meer te motiveren, doelloos als ze zijn en gestraft door het leven.