Image Alt

Verhalen

NgoroNgoro park

Ikzelf stond met de pest in op, gedoe over geld breekt me op. Serengetti grenst aan NgoroNgoro maar om Serengetti heen en terug te rijden heb je twee dagen nodig. Het is 200 kilometer wasbord, ongeveer van een kwaliteit waarmee de weg naar de hel moet zijn geplaveid. Dus twee dagen x $ 300 is eigenlijk voor niemand een optie, wetend dat de NgoroNgoro het aansluitende park is, met die beroemde gigantische krater.

Maar denk even met ons mee, je mag 24 uur in het park zijn, maar niet kamperen en niet na zonsondergang rijden. In feite heb je dus geen 24 maar 10 uur. De 200 km door Serengetti kosten echt 8-10 uur, maar als je de gate uitrijdt, rij je de volgende gate van NgoroNgoro binnen, er is geen andere uitweg. Maar je mag daar niet tussen die gates kamperen. De oplettende lezer zal het evenmin snappen als wij? In één dag door Serengetti (8-10 uur) en dan diezelfde dag door NgoroNgoro (7-8 uur) is dus gewoon onmogelijk.

Wij ervaarden dat opnieuw als een touristtrap om opnieuw weer geld uit de onwetende zakken te kloppen. Maar goed, wij hadden met een smoes de overnachting tussen de gates geregeld, dus met de smoor in het lijf lopen we naar de tweede gate voor toegang tot dat prachtige NgoroNgoro park, met de krater als onbetwist hoogtepunt van onze reis, volgens de Lonely Plannet. Twee loketten , één voor Serengetti en een voor NgoroNgoro. Met maar een verschil, NgoroNgoro accepteert geen visa, alleen cash. Het aangrenzende kantoortje, 2 cm kartonnen wand als scheiding, heeft vier visamachines staan, maar geen haar op hun hoofd dat we daar kunnen betalen. Goed, we schuiven 6 krakend verse briefjes van $ 50 over de toonbank om die respectloos te zien weg genomen en in een lade geflikkerd.

Ik begrijp, deze Tanzaniaan met een colbertje met modieus afgeknipte mouwen, verdient waarschijnlijk $ 5 per dag en krijgt 100 klanten van $ 300, daar is een lichte onbalans die zich vertaalt in een soort haatgevoel, in een onbegrip en nonchalance over zijn situatie. Hij spuugt zijn woorden uit, is niet bereid e.e.a. uit te leggen, durft zelfs nog om geld voor de overnachting te vragen (hij kijkt beteuterd als ik dat honend weg lach), maar we gaan verder om 07.30 na een lang nacht met maar weinig slaap. (ik kan het blijkbaar moeilijk verkroppen dat zo gemakkelijk zulke enorme bedragen worden betaald voor dit soort toeristenzaken).

Al in het eerste kwartier worden we verrast met dat wat alleen maar in films te zien is. Met iets dat zich gewoon niet uit laat leggen, niet te fotograferen is. Jaarlijks trekken de dieren van oost naar west, naar betere grasweides, naar plaatsen waar veilig gekalfd kan worden. Deze trek van de wildebeest, de gazelle en de zebra vindt gezamenlijk plaats. We kijken naar een verre horizon en menen daar struiken te zien, maar ze bewegen naar ons toe? Na enige minuten en de kijker scherp zien we de werkelijkheid. Het zijn duizenden, nee tienduizenden wildebeesten die vanaf de horizon op ons toe komen. Tussen die grote kuddes duizenden zebra’s en ontelbaar meer gazelles. Neem een pluizende paardenbloem, nee, neem er tien en blaas uit alle kracht. Elk pluisje is een dier. Kijk in de verte, maar links, naar rechts, naar achter, overal zien we die kolossale lijven van de wildebeest. Familie van het paard zoals het lijkt, met hoge schoften, een huppelend loopje en een lange grijze baard. We zien angstaanjagende hyena’s die met een buffelkop in de bek rondlopen en heerlijk aan het peuzelen zijn. We zien zaken die we ons niet kunnen voorstellen, het landschap en de beesten zijn te overweldigend.

Uiteindelijk komen we na weer een dikke 100 kilometer slopend wasbord, bij de krater. Een magnifiek uitzicht en een belofte om die kleine weggetjes te gaan afdalen. Echter, ondanks ons betalingsbewijs van het NgoroNgoro park, geen toegang tot de krater zonder nog eens $ 200 af te tikken. Gelukkig hoeven we er niet over na te denken, want de truck wordt niet toegelaten, alleen jeeps. Is dit niet te gek voor woorden? Alsof we kostbare kaartjes hebben voor een Madonnaconcert en we verzocht worden op te rotten voor het hoofdprogramma.

Het Engels in Tanzania wordt slecht gesproken, zeker als ze verantwoording af moeten leggen, dus na ampele pogingen lunchen we met uitzicht op de krater, wetend dat we er niet dichterbij kunnen komen. Wat een oplichterij. Want realiseer je dat je beide parken plus de krater niet in een dag kunt doen, niet eens goed in twee. Dus je bent zomaar $ 1.000 kwijt om het goed te doen. Tenminste met eigen vervoer, de jeepsafaris zullen ongetwijfeld scherpere tarieven hebben?

Ondanks mijn voornemen deze parken niet te bezoeken, zegt Trui hier twee topdagen te hebben beleefd. De auto is afgebeuld, elke schroef zit los, de achterbumper is 45 graden getorst omdat we door een diepe kuil moesten, het medicijnkastje heeft een deurtje minder en de schokbrekers hebben zojuist een extra 100.000 km voor de kiezen gekregen. Met dat gevoel sluiten we af.

Het is jammer dat de fotoserie niet gelukt is. Ik heb heb een halfchip camera met een telelens 70-200 + 2x convertor. Wat ik ook probeer, sluitertijd van een 2000e, ik blijf een onscherpte zitten die eigenlijk de lol van de serie minimaliseert. De enige manier is een statief, maar dat werkt vanuit de auto eigenlijk helemaal niet, een pittenzak of kussen? Ach, de mooiste telefoto’s hebben we nu achter de rug. Het blijft een uitdaging.