Image Alt

Verhalen

Wat reizen zo boeiend maakt

We bereiden onze reisplannen eigenlijk nauwelijks voor. We leven van de dag in de dag en ontmoeten dan aardige medereizigers die ons tips voor de volgende stops geven. Zo ook Martin en Ilvra die een weggetje tussen twee parken door wisten. De openbare weg naar Katwe gewoon volgen. Nog voor we de afslag namen zagen we ons eerste ‘wilde’ nijlpaard dat, geloof het of niet, een jong naar buiten perste. We stonden perplex.
De openbare weg naar Katwe wil je alleen maar stapvoets rijden. Het is zo’n fascinerend landschap met een aantal olifanten die zich op minder dan 15 meter van de truck onverstoorbaar met hun maaltijd bezig houdt. We worden stil van hun schoonheid, volledig afwijkend van een gamedrive in een kostbaar park, met een vreemde ranger, waar het lijkt of de dieren opgezet zijn. Idioot natuurlijk, maar we voelen dit als onze eigen ontdekking, we verbinden ons gemakkelijker met dit vrije dier. Daarbij komt dat toegang tot de parken geweldig kostbaar is. Voor 24 uur, zijn we $ 220 kwijt voor ons twee en de truck, dit vrij zwerven is weliswaar riskanter, maar ook leuker (en goedkoper als je niet wordt gesnapt.)

We bezoeken de zoutwinning in Katwe, bizar. In kleine zoutpannen is het een extreem hoog gehalte sodiumchloride, val je er in, dan ben je gegarandeerd dood, zo agressief. De mannen gaan met vlotjes het meer op, breken met stalen lansen de dikke korst met zout kapot en halen het dan naar boven. De gassen en het water zelf zijn zo agressief dat ze allemaal een condoom om hun penis hebben, volgestopt inclusief hun scrotum. (omdat ze niet de hele dag een erectie kunnen hebben natuurlijk). De vrouwen die het zout opstapelen hebben zich volgestopt met watten, met een stapel inlegkruisen om de dampen uit hun genitaliën te weren. Akelig werkje, onmogelijk lijkt ons om je daar happy bij te voelen. Maar als Trui aan de kinderen vraagt wat ze later gaan doen, dan raadt je het al: zout winnen net zoals vader en moeder.

We hebben de gids $ 10 betaald en gaan op zoek naar ons eigen afgelegen plekje aan het water. We verschuilen ons achter een bosje met een paar bomen zodat niemand ons kan zien. Trui wijst op een aantal glimmende rotsen in het water op minder dan 20 meter afstand. Ik rommel wat rond de truck, tot ik Trui hoor roepen ‘een olifant achter de truck’. Ik loop snel om en roep terug ‘ik kan hem niet vinden’. Moet je nagaan, zo’n kolossaal dier over het hoofd zien? Maar een ogenblik later kijk ik in een vrolijke snuit, draait het beest zich om en kuiert op z’n gemakkie weg. Ik hoor een vreemd geluid, alsof er iemand lacht, kan het niet thuis brengen. Tot we de stoelen richting de waterkant zetten en de rotsen zien bewegen. Linkerhand een koud biertje, rechterhand de camera en onze ogen worden steeds groter: niet één maar 25 nijlpaarden op 20 meter afstand, lui liggend in het water ze leken sprekend op rotsen. Dat ‘lachend’ geluid is blijkbaar hun communicatie. Een nijlpaard weegt zo maar 5000 kg, het is één bonk massieve spier, het is ronduit indrukwekkend en dat dan maal 25. We genieten met best een beetje spanning, we weten hoeveel doden het nijlpaard elk jaar maakt. We zien de buffel op kijkafstand, gazelles en waterbokken in grote groepen, we zien allerlei beesten en gelukkig geen mensen.

Aan alles komt een einde, dat gevoel gaven de twee parkwachters ons. ‘Als andere mensen honderden dollars betalen, en jullie alleen maar een parkeerkaartje kunnen laten zien van $ 5 dan zit er iets scheef. Jullie zitten NIET meer op de openbare weg, jullie zitten in het park. Dus wegwezen of betalen.’ Ik smoes iets over visjes die op de grill liggen, over de domheid van toeristen en zij gaan zich beraden bij hun hoofdkantoor. Kansloos natuurlijk, dus na ons visje nokken we af en komen we ze precies nog tegen als we de weg opdraaien. Zij blij, wij blij. Maar wat een geweldige middag hebben we gehad!

De volgende ochtend rijden we over dezelfde (openbare) weg weer terug, maar dan in de vroegte. Hoe meer ingespannen en verwachtingsvol we turen, hoe minder dieren we zien. Grote, verse olifantendrollen (een volle kruiwagen) kun je niet over het hoofd zien. Trui staat bovenuit ons safariluik en ziet plots de toppen van de bomen bewegen. Daar moeten ze zitten en geduldig wachten we een paar minuutjes. Eerst een grote moeder olifant, daarna zo’n komisch baby-olifantje van een paar maanden oud. Ze bestrooien zich met het zand dat op de zandweg ligt en in niets storen ze zich aan ons. De oren flapperen vervaarlijk, maar ze lijken relaxed. We kijken nog eens goed en zien nu de hele kudde. Acht tot tien olifanten op kijkafstand. Een nijlpaard mag dan indrukwekkend zijn, een kudde van 25 nijlpaarden spannend, maar oog-in-oog met olifanten maakte ons beiden ontroerd. Dit samen delen, deze eerste grote ontmoeting is ook bijzonder; hieraan refereren we nog jaren!

Het lijkt zo obligaat om te roepen ‘daar staat een groep buffels, maar die hebben we al genoeg gezien’ dat gevoel willen we beslist voorkomen. Dat lijkt op het aftikken van zoveel mogelijk landen op deze reis, alsof dat een doel op zich is? De verscheidenheid van de dieren is leuk, maar het gaat ons toch om de verbinding van het onverwacht ontdekken, blijkt het. Dan maakt het niet uit of het een bijzondere ooievaar is (gister een zeldzaam exemplaar) een groep speelse bavianen (vandaag) of de zoveelste groep gazellen (vandaag). Het is die onverwachte ontdekking die voor ons de verbinding maakt.

We rijden van Katwe naar Kabale, vergissen ons in de afstand (10 uur rijden), en rusten nu uit op een overlandcamping aan Lake Bunyoni, opnieuw een plaatje, alhoewel het al een uurtje of wat lekker plenst.