Image Alt

Verhalen

Vast in het moeras

150815 Worpswede, kunstenaarsdorp.
Worpswede, kunstenaarsdorp, dat staat er op de saaie doorgaande weg, richting Bremerhaven. We hebben midden Duitsland en de hitte verlaten en zijn nu richting Noordzee kust aan het kachelen, snakkend naar regen, mist en lage temperaturen.
Te lang saaie weg, dan een kunstenaarsdorp ach…. Why Not?
We zien een vreselijk saaie camping, alles hutje op mutje, dus we hebben al zoveel geluk gehad met ongelofelijk mooie overnachtingsplekken dat we weer niet gaan voor de camping. Maar dan volgt er een serie van borden die we niet (willen) zien.
– Verboden voor vrachtwagens. (als het ons uitkomt zijn we camper, toch?)
– Brug maximaal 3,5 ton. Maar reken maar dat 7,5 ton ook best gaat.
– Verboden in te rijden. Kan iedereen wel roepen, dat moeten we zelf uitvinden.
– Geen keermogelijkheid. We zijn maar 6,66 meter, moet lukken.
– Weg alleen toegankelijk voor ‘Forstwirtschaft’. We doen soms ook bosonderzoek als we paddenstoelen zoeken. Is dat ook Forstwirtschaft?
Dit allemaal onnozel van commentaar voorzien gaan we een zandpad in, parallel aan een mooie sloot. Aan de andere kant een camping met mensen die allemaal betaald hebben, wij op een mooiere plek, zónder te betalen, kijk zo blijf je financieel onafhankelijk.
De wereld is aan ons, toch? Op het einde van het padje moeten we toch keren en met enige moeite, 4x steken staan we weer met de neus naar de goede kant. We hebben de plaatsen voor het uitzoeken, prachtig gras, pal naast de sloot. Omdat we barsten van de ervaring, houden we veiligheidshalve twee wielen op het zandpad en sturen langzaam het gras richting sloot. Zo lang er twee wielen tractie blijven houden, kan ons niets gebeuren, toch?
Binnen 5 meter zakt de rechterkant zo’n 30 graden richting sloot. De tank rust op de modder, nee de tank hangt in het moeras, assen zijn niet meer zichtbaar, de wielen zijn ¾ weg gezakt. Het is gras met een diepe verraderlijke moeraslaag, geweldig verstopt, helemaal klaar voor een aanslag op die arme Bully. Verdomme, met zoveel kilometers achter de rug, toch er weer ingetuind. Overmoed en onnadenkendheid, klein jongetje met te grote, stoere auto.
We beginnen te scheppen, alsof we in een slagroomtaart aan het scheppen zijn, zo gemakkelijk verplaatsen we 2000 kg moerasmodder. Rijplaten worden aangesproken, maar het probleem is dat rechts gewoon alleen maar diep moeras zit, geen rijplaat die daaraan helpt. Laatste redmiddel: Trui en Tractor.
Ze loopt een half uurtje naar de 1e boerderij om te horen dat de boer wél een trekker heeft, maar vanmiddag op vakantie is gegaan. Er is een andere boerderij een paar kilometer verder. Trui loopt graag, dus geen probleem en ik blijf best lang zoet met moerasachtige slagroomgrond scheppen.

Uiteindelijk komt er een dikker Fender aantuffen, met Trui naast een trotse glimlachende boer, en begint omstandig uit te leggen dat dit moerasgrond is en iedereen te pakken neemt. Hij wijst ons op de rijke geschiedenis van de Moor (moeras), te begrijpen als je de namen van de aanlendende percelen hoort: TeufelMoor, LetztenMoor, TiefMoor en langzaam begrijpen we dat we meerdere borden hebben gemist…. Dat dit voorbij 4×4 gaat, verder nog van difflock, dit is gewoon je auto opofferen aan het natte moeras, kopje onder, laatste traan en vaarwel. Maar gelukkig, de Fender biedt tijd om het verder verzakken voorlopig al tegen te gaan met een polsdikke staalkabel die nu vast zit aan 500 pk trots boerenstaal.

Eerst achteruit trekken, maar het risico van omvallen is te groot naar het oordeel van de voorzichtig manoeuvrerende boer, die meteen door de knieën gaat en de situatie onder de truck in ogenschouw neemt. Afwijkend dus van alle omstanders die aanwijzingen geven en betaald lijken door de plaatselijke moerasgod. Dan aan de voorkant die dikke staalkabel en centimeter voor centimeter hobbelen we naar de verharde weg. Typisch toch, dan zit ik in de truck, probeer heel rustig de wielen mee te laten draaien en voel geen enkele vooruitgang. Het gaat niet om meters per uur, het gaat om werkelijke millimeters dat we vooruit gaan. Ik zie tot mijn verbazing de wielen van de grote tractor spinnen in de toch harde grond. Joh, er zijn nu krachten aan het werk die verder gaan dan ‘lomp zwaar’, het is een bijna betoverende droom als na de millimeters de centimeters volgen.
Grote grijnzen bij boer en Geert, binnen anderhalf uur uit en thuis, wat wil je nou nog meer? “We zijn allen jonge hondjes, op zoek naar avontuur. Soms heb je de hulp van anderen nodig om je avontuur af te kunnen maken. Vijftig euro aub” een vrije vertaling van de waarschijnlijk door Goethe opgevoede, vriendelijke boer met een duidelijk beeld op zijn marktwaarde.

Het meest ‘beschamende’ is feitelijk al die wandelaars die passeren en besmuikt commentaar geven. ‘Borden niet gezien?’ ‘Kunnen we even helpen duwen’. Dat is weliswaar voor hun leuk, maar niet echt voor ons. Het eenzame padje lijkt steeds meer op een drukke winkelstraat, alsof iedereen is opgetrommeld dit huzarenstukje te komen bekijken. Geen beter vermaak dan leedvermaak. Hebben we ook nog de ‘burenplicht’ om de diepe sleuven, 7 meter lang en vijftig centimeter diep, te herstellen. Met een grote schop, dank aan Ben Bults, gooien we de groene slagroompunten terug in de gleuf. Natuurlijk ondertussen genietend van de steeds joliger worden commentaren van de maar aanhoudende stroom passanten.
naamloos (1 van 4)

naamloos (2 van 4)

naamloos (3 van 4)

naamloos (4 van 4)
Schade? Ja, vooral egoschade, gewoon domheid. Daarnaast een hele spatlap en de kraan voor het afvoerwater die het toch al niet deed. Eenmaal in de bewoonde wereld gaat de laatste MacAllen fine oak, triple cask matures whisky eraan. Om morgen het kunstenaarsdorp met de fiets te gaan veroveren. We hebben ons avontuurtje weer gehad. Geertje blij, Trui tevreden.