Fini La France, arrivideci Italia
Waar zijn die Peugot’s met hun schuifdeuren die s’morgens het stokbrood bezorgen? De stokbroden die de weg oversteken, nonchalant gedragen door mannetjes met platte petten, die met open monden stilstonden als wij voorbij kwamen. Die ouwe mannetjes ook die al vroeg aan hun Pernod of Ricard zaten en de dag van gister droomden, niet veel anders dan de dag van vandaag. Of morgen. Die overdaad aan kleine restaurantjes, niet in elk dorp, maar in elke straat van dat dorp? Waar zelf gestookte wijn in een pichette wordt geserveerd, als een fles te veel en een glas te weinig is?
Weggevaagd, alleen de herinnering lijkt gebleven.
En dat alles wordt goedgemaakt door die majestueuze Franse Alpen, waar elke col een herinnering aan de Tour de France oproept. De wegen, beschildert door wielrensupporters van Hinault en Zoetemelk, sport verbroederd en vervaagt het Franse patriottisme, zo lijkt het. Waar links een besneeuwde bergtop te zien is, maar ook rechts. Waar je bovenop die col kunt parkeren in royaal dik groene gras, helemaal in je uppie en een Franse gendarme zijn schouders ophaalt over het vrij parkeren. Waar de temperatuur 10 graden lager is dan in de vallei en een fris windje alle gedachten aan Nederland doet vervagen. Parijs is evenmin Frankrijk als Amsterdam Nederland zou zijn. Frankrijk heeft veel gezichten, voor ons allemaal even vriendelijk en benaderbaar. Heerlijk om mee te brabbelen in dat mooie taaltje en de bewondering te horen voor onze schamele pogingen. Na onze rappe korte openingszinnetjes ratelen ze door en verliezen we de helft, maar de kern van hun betoog is vriendelijk en vol uitnodiging. We voelen ons thuis en spijtig dat we het achter ons laten. Het is de 33e dag van onze 100 dagen Bestemming Onbekend. Nog tweederde tegoed, nog geen moment twijfel of een versnelde terugkeer.
Door de pracht van die collen zijn we zuidelijker geraakt dan ‘logisch’ is, maar wat is logica bij die Onbekende Bestemming. We sluipen Italië in, ondanks de motorrem toch warme signalen van de remmen, want we belanden in een ongekende hitte. Val d’Isere en Tigne iets minder, was al warm, maar Italië geeft een extra 10 graden omhoog cadeau. We besluiten de oninteressante Po-vlakte achter ons te laten en weer noordelijk te gaan, richting Dolomieten. Als uitzondering op de regel (hebben we die überhaupt?) besluiten we 4 uur snelweg te nemen, dat schiet op. We kamperen bij een groenten- en fruitwinkel onder een koele bomenrij en blijven zo laat mogelijk buiten, vanwege de onvriendelijke temperatuur binnen. Om dan te slapen op vrijwel natte lakens, met een lucht die zwaar is van het vocht.
Een klein vergangen dorpje, de daken met oude grijze lei bedekt, is uitnodigend genoeg voor een restaurantje. Dachten wij. Nee dus, alleen een kebab (ze zouden ze moeten verbieden in gastronomisch Frankrijk) is geen alternatief, om daarna een visrestaurant aanbevolen te krijgen. Vanwege de maandag, zo blijkt een half uurtje later, ook gesloten. We waren gesloopt, duwen de truck op de parkeerplaats van het uitnodigende, gesloten visrestaurantje, genaamd ‘Spaghetti House’ en Trui frutselt een noedelmaaltijd in elkaar onder de 3 minuten. We zijn kapot, aangevuld door de nodige muskietenbezoekjes en vinden het welletjes.
Om ons echt op de proef te stellen staan we 35 meter van een spoorlijn, waar elke 10 minuten een goederentrein langsbanjert. We kijken elkaar verbaasd aan, omdat het lijkt dat de goederentrein dwars over ons bedje rijdt. Hoe mooi die menselijke mind: binnen 10 minuten slapen we, verder geen trein gehoord.