Doosje met sleutels
Een belangrijke vriendin heeft na 53 jaar haar prins op het witte paard getroffen. Niet via de social media maar via een ouderwetse krant, het NRC, waarin alleen maar een vraag werd gesteld: of iemand haar kan vertellen hoe wolken smaken? Nou ja, haar prins wist als enige het antwoord. Hij heeft een bijzondere, kleinschalige kwekerij waar miljoenen plantjes klaar staan om verzonden te worden naar fabrikanten van geneesmiddelen. Bijzonder.
Als vriend mocht ik meehelpen met de verhuizing, iets dat ik voor haar en anderen met veel plezier doe, gewoon om de handen van het toetsenbord te krijgen en mijn luie lichaam lekker in beweging te brengen. Belangrijk ook om die emotie van een nieuwe werkplek mee te kunnen voelen. Oprecht een heerlijke ervaring, zei het dat dit niet een vrijbrief is om ongebreideld meer verhuizingen aan te pakken.
De kwekerij heeft een mooie hut die ook als ontvangstruimte in gebruik is. Sfeervolle ruimte met een houtkachel, een paar luie stoelen en een gemakkelijke tafel. De zon komt prachtig in het zicht op, dus het is genieten van de vroege ochtend tot de late avond. Omdat het een afgelegen plek is, stelde ik een vraag over de beveiliging. Het antwoord daarop was weer een cadeautje. Lees maar:
‘Het blijkt dat er regelmatig, eens per maand of zo, een groepje jongelui van deze mooie plek gebruik maakt. Maar er wordt nooit ingebroken. Ik heb de sleutels in een doosje, rechts naast de deur, om inbreken te voorkomen. Eens in de maand vind ik keurig twee gebruikte bierdopjes, midden op de tafel. Alles is opgeruimd, dus geen lege bierflesjes, geen afval, alleen die bierdopjes. Een soort teken van: we hebben van de gastvrijheid genoten, een paar lekkere biertjes gedronken, maar geen misbruik van de gastvrijheid gemaakt.’ Mijn onbenullige vraag was dan ook van : ‘maar je weet niet wie in je hut zijn geweest? ‘ ‘Nee hoor, ik gun het ze, ben helemaal niet nieuwsgierig. Ze zitten me niet in de weg, het is een plekje dat ik ze gewoon gun!’
Onze dagelijkse mores heeft vooral te maken met rotverhalen, met inbraken en erger. Hoe mooi zijn deze verhalen dan wel niet? Hoe noodzakelijk is het dat juist deze voorbeelden onze kranten halen?