De herfst is er altijd
Maagdelijke velden.
Zorgvuldig gekamde, gegronde akkers. Eindeloos ver hebben scherpe eggen hun kammen over de maïskluiten geschoven. Voorbewerkt door ploegscharen achter hightec trekkers. Na hun lawaai de maagdelijke stilte van een prille ochtend. Een enkel maïsveld staat nog bruingeel in de modder, hun einde zal nog snel komen, de omringende natte grond lacht ons uit. Kunnen trekkers dit natte perceel nog oogsten?
Bietenvelden staan op hun mooist, hun blad diepgroen met parelende druppels van de dauw. Herfstvakantie is suikerbietenoogst. Staat nog in mijn kinderbrein, met lichte dwang rondom deze periode, naar de boerderij van oom Jo, om de suikerbieten met de hand uit de grond te trekken. Hard werken en niet zeuren, regelmatige pauzes waarin filosofische doordenkers werden gelanceerd door hem. Ik luisterde en stelde vragen om maar niet verder te hoeven werken, stadsjongen. Pas veel later vielen kwartjes en regen zich tot tientjes aaneen.
De heuvels van Groesbeek zijn opnieuw weer anders. Anders mooi. De ochtendzon streelt haar zachte, vrouwelijke glooiingen, zet lege akkers vol licht. Het geelzachte zonlicht wordt door het laatste blad tot kaarslicht omgetoverd. IJle populieren trekken hoge strepen door het landschap, aanwijzingen voor landweg of erfafscheiding. Uitnodiging voor stoere laarzen en eenzame verwondering.
Het is de kracht van ons klimaat, van die Europese temperaturen om de incidentele mooie zomers zo te laten verschillen van de altijd weer terugkerende herfst. Mogen zomers regenachtig en koud zijn, winters warm en vooral niet wit, de lente op zich laten wachten, de herfst is er altijd. Altijd even indrukwekkend. Zelden is de herfst reden voor kritiek. Elk jaar anders. Elk jaar anders mooi.