Oyster Bay
De wind waait een dunne laag zand richting oceaan.
Geen voetstap, geen autospoor, niets ontmaagd deze natuurlijke schoonheid. Het snelle strand ontvangt de watermassa zodat het strand van 10 minuten geleden al niet meer bestaat. We lopen door kleine ravijnen van rotsblokken die het strand stoer afbakenen.
Een breedte van 300 meter strand wordt in een half uur tot 30 meter terug gebracht. In 35 minuten is er geen zichtbaar strand meer. We klauteren over rotsblokken, 20 meter hoog en getooid met de tekenen van leven. Roodbruin en okergeel paté. Geen voetstappen, geen wandelpad, grove groene opgroei, we maken ons eigen pad en kijken licht verontrust naar de aandenderende oceaan.
De mooiste huizen verschuilen zich achter metershoge duinen. Duinen die zich elk jaar verplaatsen, zodat een vast uitzicht op de oceaan alleen door de schepper gegarandeerd kan worden. De 80 huizen die we zien zijn allen onbewoond, het zijn ‘slechts’ vakantiewoningen, alleen in december en januari leeft dit dorp. Geen cappuccino, alleen rollende golven. Geen wegen, alleen die je zelf maakt.
De enige bewoner die ik zag deelde zijn trots met me. ‘Dit stukje onontdekt Afrika willen we graag onder ons houden, geen reisgezelschappen, geen bussen, alleen die woeste, natuurlijke oceaan.’
Zijn vader had de grond gekocht, veertig jaar geleden. Voor $50. Hiermee verklaarde hij het onmogelijk te vinden dit huis ooit te verkopen. Als een eerbetoon aan zijn vader, maar ook als hoeder van het natuurlijke. Opnieuw voelen we ons bevoorrecht deze plaats te ontdekken, wij kwamen op de oesters af (hier is niet eens een eethuisje) en vonden de ongerepte natuur.