Gevangen als trophee
Het is ons talloze malen eerder overkomen. Steeds zijn we d’r in getuind. Om het duidelijk te stellen: het ligt aan onszelf (laat ik het maar over mijzelf hebben, alhoewel dat niet de volledige waarheid is), het ligt aan mijzelf dat ik me, talloze malen opnieuw, steeds weer opnieuw gevangen heb laten nemen.
Het begint met een grappige discussie over het zuur op een sinaasappel. We waren aangeschoven bij een romantisch stelletje, hij was technicus in een sinaasappelverpakkingsbedrijf (scrabbelwoordje!) en we vertelden dat we heerlijk sinaasappelen uit de boom hadden geplukt, dat we die in parten hadden verdeeld en zo in de mond gestoken. Na de overheerlijke smaak kwam de ‘lippenbibber’, een ongecontroleerde irritatie en beweging van de lippen en mondhoeken, die ik na 25 jaar Bayer CropScience ervaring meteen toewees aan een noodzakelijk gewasbeschermingsmiddel.
Een reusachtige man dient zich aan, 194 cm en 150 kg, bepaald indrukwekkend. Hij is kwaliteitscontroleur, Dr in de Bioscience, en legt uit dat het een onschuldig zuur is dat door de sinaasappelschil zelf wordt aangemaakt. Hij is even romantisch als de man die aan onze tafel steeds de handen van zijn vrouw vasthoudt en zijn slachtoffer is een blonde, iets jongere vrouw, docent Foodscience aan de Universiteit van Kaapstad. Waar het oorspronkelijk romantische stelletje gezellig met 2 aan tafel zat, wordt er nu heftig gediscussieerd aan dezelfde tafel met 6.
Dan gaan we onze welbekende fout in, we vragen door over het land, de cultuur en de bezienswaardigheden. We zijn namelijk écht geïnteresseerd. En precies op dat moment verschijnt de emotionele Kalishkinov, pointblanc op ons voorhoofd gericht. ‘Morgen zijn jullie onze gast, jullie rijden mee in ons bakkie.’ ‘We zijn al 10 maanden op elkaar aangewezen,’ schiet het door mijn hoofd. ‘Misschien vindt Trui het wel leuk om gewoon met een andere vrouw over vrouwendingen te praten?’ denk ik schuldbewust. Het gevolg is dat we ja zeggen en 150 km over gravelwegen tuffen in een bakkie dat, hoewel net aangeschaft, geen schokbrekers lijkt te hebben, mijn deur moet met een spijker van 20 cm worden opengewrikt, de ramen kunnen niet open en deze kolossale, maar vast ook hele lieve man, rijdt met het tempo van een Formule-1 auto door de diepste gaten. Zo lijkt dat tenminste, omdat Bully ons niet boven zijn 25 jaar oude ganzenpas heeft gebracht.
We zijn een alternatief Addopark ingereden, waar de kolossale man ook nog nooit is geweest. Buiten een paar struisvogels, twee Kudu’s en een serie aardvarkens is er niets anders dan uitleg waarom zijn Isuzu bijna net zo goed is als de Toyota HighAce. Hij neemt een kleine 500 foto’s, die hij zegt noooooit te zullen weggooien, hij heeft er immers pas tienduizenden. Wijzelf moeten niet één, maar tientallen malen op de foto. Hij neemt ze met zijn IPad, zijn Canon D20 en D30, alles op standje automaat en de flitser aan. Ook als er een berg wordt gefotografeerd gaat de flits trouw af.
We dekken ons in, immers we horen dat er boodschappen zijn gedaan voor een avondmaal vanavond en een braai morgen. Deze bedachte ‘schuldigverklaring’ blijkt een veelgebruikt vuurwapen in de strijd om trofeeën. Duidelijkheid tussen Trui en mij, dat op andere momenten even moeilijk blijkt, zou hier een oplossing moeten bieden tussen ja of nee. De onduidelijkheid wrikt een dankbare opening in onze verdediging: de overheersers zien de twijfel als een lichte schaamte voor hun overduidelijk genereuze aanbieding de maaltijden met ze te delen en beschouwen hun verovering als definitief.
De avondmaaltijd wordt begonnen met een whisky voor mij: een vinger godennat, 20 ijsblokken en dan, als er nog ruimte over blijft tussen de ijsblokken een beetje water. Na twee slokken geef ik het op, omdat ik niet weet koude thee dan wel gingerbeer te drinken. De professor in FoodScience tovert een complete maaltijd op tafel, vegetarisch voor Trui en Afrikaans vlees voor ons. Het lamsvlees was Afrikaans vet, dikke lange slierten wit vet slepen zich over de rand van de pan naar mijn, nog maagdelijke bord. Ik neem snel zélf de regie in handen en beperk alles tot de kleinste, net niet onbeleefde proporties.
De kolossale, maar ongetwijfeld lieve man, gaat zich te buiten aan het vertonen van werkelijk honderden foto’s vanaf zijn IPAD (lieve kinderen, bewaar jullie vader dat hij zich op dat punt niet kan inhouden) waar zelfs enkele ongewilde blootfoto’s passeren. Gelukkig zag ik het niet, mijn ogen zaten een half uurtje eerder al dicht….. Trui had al eens discreet de IPAD dichtgeklapt als een hint, maar zijn antwoord was eenvoudig ‘alleen de trouwfoto’s nog…’ Mijn gapen wordt een onfatsoenlijk snurken.
Om 22.00 uur veinzen we ernstige vermoeidheid en wordt Trui op een originele manier uitgenodigd om morgen zich te melden voor een kolossale afwas. De kolossale, maar ongetwijfeld vriendelijke man ligt dan nog in bed, net zoals ik die me heb verstop in een boek in de truck, terwijl de dames zich door deze ongewilde afwas worstelen.
Ja, wij worden nóg asocialer dan we al waren. Deze reis benadrukt, dat we een teer evenwicht met ons beiden hebben gevonden. Dat we ‘interessant’ zijn voor anderen, die überhaupt alleen maar over zichzelf willen vertellen en zich graag willen laten fotograferen met hun trophee, is ons ook duidelijk. Zachtjes starten we de truck, zwaaien een beetje schuldig naar de beiden trophee-jagers en laten een zucht van opluchting. We zijn weer op onszelf.
NB/ we hebben uit een zekere kiesheid de namen weg gelaten, maar geloof ons, het zijn gewoon heel aardige mensen die ons in alle hartelijkheid hebben ontvangen. Dit verhaal laat alleen zien hoe onhandig ik daarmee om ben gegaan.